Historie

Begin 1900

In de 19e en begin 20e eeuw werden de boerepramen vooral gebruikt voor transport van vee, landbouw gerelateerde producten en bouwmaterialen. In die tijd ontbrak het vooral in het waterrijke zuidwesten van Friesland aan goede wegen, zodat men voor vervoer op de pramen aangewezen was. De lengte en beperkte diepgang maakten ze bijzonder geschikt voor de kleinere vaarten en ondiepe meren.

Aanvankelijk waren de pramen van hout, maar vanwege het onderhoud en de kwetsbaarheid werden de pramen later van staal gemaakt. Voor de voortstuwing werd eerst gebruik gemaakt van spierkracht door te bomen of te jagen. Later werden de pramen uitgerust met een mast en een zeil waardoor er dankbaar gebruik gemaakt werd van de wind. Nog later werden de pramen gemotoriseerd en verloren ze uiteindelijk hun plek als schakel in het transport van dieren en goederen.

De laatste 50 jaar is men de zeilkwaliteiten van de pramen meer en meer gaan waarderen, waardoor deze platbodems nog steeds te zien zijn op met name de Friese wateren. De meeste nog varende pramen zijn prachtig gerestaureerd en geschikt gemaakt voor wedstrijden en recreatief gebruikt. Tegenwoordig zijn er ook Nije Sylpreammen, dat wil zeggen nieuwe zeilpramen van staal die weliswaar niet meer geklonken worden, maar gelast. Dit maakt ze gladder en daardoor ook sneller, echter het resultaat op het water blijft toch het meest afhankelijk van de juiste wind en stuurmanskunst.

Zeilpraam ‘Warber’ van de gebroeders van de Vaart, is gebouwd aan het begin van de 20e eeuw en verkeert nog in topconditie. In de jaren 80 is de praam volledig gerestaureerd en de afgelopen decennia zeer goed onderhouden en gevaren door Dominucs Reekers uit Woudsend.